Back to top

Neogotisch zijaltaar, zijaltaar

Titel Neogotisch zijaltaar
Objectnaam zijaltaar
Objectnummer PWV.0709.0068
Beschrijving Neogotisch altaar, tot aan het Concilie Vaticaan II het hoofdaltaar van de kerk en dan verplaatst naar de rechterzijbeuk. Het geheel bestaat uit een natuurstenen trede met daarop het eigenlijke altaar, eveneens in naruursteen en overschilderd in grijs en wit. De geprofileerde plint draagt vooraan vier sokkels waarop een zuil met bladkapiteel. De dekstenen boven de kapitelenen dragen het geprofileerd altaarblad waarin vijf kruisjes en de altaarsteen (dit laatste is verdwenen). Op het altaar een houten constructie bestaande uit drie vertikale verdelingen waarvan de middenste de hoogste is. De verdelingen zijn van elkaar gescheiden door steunberen eindigend in pinakels. Het centraal gedeelte heeft onderaan een uitspringend tabernakel met afgeschuinde hoeken. De afgeschuinde hoeken en de deurtjes zijn versierd met een spitsboog met maaswerk. Het uitkragend bovenblad is versierd met een blokjesmotief. De binnenzijde van de deuren zijn bekleed met witte zijde waarop telkens een engel in biddende houding is geschilderd. Links en rechts van het tabernakel zijn de fronten versierd met spitsbogen. De drie nissen zijn bovenaan afgewerkt met een spitsboog en wimberg met drielobben en bloembladen, alsook met hogels en kruisbloem. Deze nissen stellen taferelen in beeldsnijwerk. Van links naar rechts: de aanbidding van de herders, de kruisdood, en de verrijzenis. Bij dat laatste tafereeel staan op het graf de initialen "S.G", waarschijnlijk te lezen als "S.C" (Sepulchrum Christi). Bepaalde onderdelen van de beelden zijn geaccentueerd door vergulde beschildering. Ook in de architecturale onderdelen komen die voor. Op de zijkanten van het altaar staan volgende wapenschilden. Op de linkerzijde van het altaar: in sabel drie kepers van zilver, vergezeld van drie kroezen van hetzelfde (de Croeser), en gevierendeeld 1. en 4. in zilver een adelaar van sinopel, gebekt en gepoot van keel 2. en 3. in lazuur een schuinkruis van goud, vergezeld van vier penningen van hetzelfde (van Hoobrouck). Op de rechterzijde van het altaar: in sabel drie kepers van zilver, vergezeld van drie kroezen van hetzelfde (de Croeser), en in keel een schuingeplaatste vis van zilver (de Neve). Links en rechts van het altaar zijn er twee draaibare smeedijzeren en zwartgeschilderde armen versierd met een vierlob en een visblaasmotief. Aan deze armen kunnen altaargordijnen worden opgehangen. Links en rechts van het tabernakel zijn er in het altaarmeubel twee koperen plaatjes waarin een lichtarm kon worden ingeschoven. Links en rechts van het altaar, alsook tussen de nissen, zijn er nog smeedijzeren hengsels van verdwenen lichtarmen.
Type Objecten
Datering 1875 - 1875
Afmetingen Hoogte 428 cm, Breedte 282 cm, Diepte 244 cm
Details Open beschrijving op
 
Collectie: Koolkerke, Kerkbestuur Sint-Niklaas

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.

We vragen je e-mailadres om je een antwoord te kunnen bezorgen.