Visspaanstraat 97
referentie | OLV/1006 |
Part | |
Zestienstraat | Mandekin Vispaenstratkin |
Oud huisnummer | C13/4 |
Adres | Visspaanstraat 97 |
Adrescode | 800003570097 |
Geschiedenis | 1/01/1580: Het huis toebehorend aan Cornelis van Ghistele. |
10/02/1597: verkoop - Michiel van Slambrouck, echtgenoot van de dochter van Cornelis van Ghistele, verkoopt dit huis aan Matheeus Danckaert met 00-06-30 parisis landcijns die men schuldig is aan de Eeckhoutabdij en verder met 00-10-00 gr. pen. 18 verschuldigd aan het ambacht van de Wolwevers, eraan verbonden. | |
20/06/1623: lopende schuld - Cornelis Tatse en vrouw verbinden dit huis in een som van 38-00-00 ponden parisis t.v.v. Matheeus Danckaert. | |
20/06/1623: verkoop - Matheeus Danckaert, weduwnaar, verkoopt dit huis aan Cornelis Tatse, met mededeling dat de rente verschuldigd aan het ambacht van de wolwevers volledig afgelost is. | |
11/01/1624: lopende schuld - Antheunis Merchier en vrouw verbinden dit huis t.v.v. Cornelis Tatse en vrouw, voor 42-00-00 gr. | |
11/01/1624: rente - Antheunis Merchier en vrouw bezetten op deze woning een rente van 00-10-00 pen. 16 t.v.v. Cornelis Tatse. | |
11/01/1624: verkoop - Cornelis Tatse en vrouw verkopen dit huis aan Antheunis Merchier. | |
27/01/1628: lopende schuld - Antheunis Merchier en vrouw verbinden dit huis in een lopende schuld van 50-00-00 gr. aan een intrest van 03- 00-00 gr. t.v.v. Chaerles Oudermarck. | |
19/09/1637: Transport - Maijken Boucx, weduwe van Antheunis Martens en tevens als gerechtigde bij het overlijden van haar laatste kind, transporteert aan Christiaen Joncheere de 3/4 delen van dit huis onder beding dat de verkrijger en zijn vrouw, Maijken Boucx levenslang zullen voorzien van spijs en drank en haar zullen begraven. | |
16/03/1641: lopende schuld - Boudewijn Craije en vrouw verbinden dit huis in een lopende schuld van 50-0-0 t.v.v. Chrispiaen de Joncheere en vrouw. | |
16/03/1641: verkoop - Chrispiaen de Jonckheere en vrouw verkopen dit huis aan Boudewijn Craije. | |
14/06/1661: verkoop - Gilles Craije, meerderjarig en ongehuwd, verder Frans van Reijbrouck en Jacquemijnken Craije, zijn vrouw, ook nog dezelfde Franciscus als gevolmachtigde over Lievine Craije, ongehuwde en meerderjarige, verkopen dit huis aan Anthone Houvenaeghele. | |
14/06/1661: rente - Gilles Craije, meerderjarig en ongehuwd, verder Franciscus van Reijbrouck en Jacquemijnken Craije, zijn vrouw, ook nog de voorn. Franciscus i.n.v. Lievine Craije, jonge dochter en ongehuwd, bezetten op dit huis een rente van 02-00-00 gr. pen. 16 t.v.v. Amande Crits, vertegenwoordigd door Anthone Houvenaeghele. | |
19/03/1678: rente - Anthone Houvenaeghel en vrouw bezetten op dit huis een rente van 02-00-00 gr. pen. 16 t.v.v. Thomas Neijts. | |
2/04/1678: arrest - Op dit huis wordt arrest gepleegd zie OLV/1408. | |
13/04/1678: arrest - Op dit huis wordt arrest gepleegd om reden van verhaal als in OLV/1408. | |
27/04/1678: Schuldbekentenis - Anthone Houvenaghel en vrouw erkennen schuldig te zijn aan Jan Baptiste Coppens een wisselbrief van 100-0-0 en nog een som van 100-0-0. OM de betaling te waarborgen wordt dit huis en OLV/1408 en OLV/1412 gehypotheceerd. | |
5/11/1680: verkoop bij decreet - Dit huis werd verkocht bij decreet aan Jan Baptiste Crits, beklager van een rente van 02-00-00 gr. pen. 16 die aan voornoemde J.B. Crits verachterd was. | |
5/04/1687: verkoop bij decreet - Op verzoek van Thomas Neijts wordt dit huis wettelijk aangeslagen en openbaar verkocht omwille van een rente van 02-00-00 gr. pen. 16 vervallen sedert 14-06-1680, alsmede voor de verkoping van nog een rente van 02-00-00 gr. pen. 16, achterop geraakt in betaling sinds 19-03-1681. De koop wordt toegewezen aan voornoemde Thomas Neijts. | |
10/11/1733: verkoop - Thomas Neijts, heer van Cleijem etc., en zijn echtgenote Margriete Lijnch verkopen dit huis aan Catharina Cools, weduwe van Philips d'Hitte. | |
20/06/1760: verkoop - Jan Heldewijs verkoopt 1/10e van dit huis aan de weduwe van Philips d'Hitte, als in OLV/959. | |
28/01/1774: verkoop - Jacques Allaert en vrouw verkopen dit huis aan Petrus Anthonius Josephus marlier. |