referentie | JAN/0337 |
Part | |
Huisnaam | oostelijke deel De Grote Gabbaert, nu De Wapenen v |
Zestienstraat | Speghelreye |
Oud huisnummer | A3/54 |
Adres | Spinolarei 19 |
Adrescode | 800003310019 |
Geschiedenis | 1/01/1580: Dit huis bestond vroeger uit twee delen. Het oostelijke deel noemde men aanvankelijk "Den Grooten Gabbaert" en nu "De Wapenen van Amsterdam"; het westelijke deel noemde men voorheen "Sint-Jooris". Het is nu eigendom van Cornelis de Blancke, Jan Le Febure en de kinderen van Touchain Egghelin |
| 9/12/1580: verkoop - Jan le Febure, voor hem zelf en samen met Jacques de Jonghe als voogd van de kinderen van Toussain Egghelin, verkopen hun erfdelen aan Cornelis de Blancke. Het oostelijke deel "Den Grooten Gabbaert" was belast met 12-7-7 par landcijns, waarvan 12-0-0 pen 20 aan de dis van Sint-Salvators en de rest aan die van de Wijngaarde. Het westelijke deel "Sint-Jooris" was belast met 0-3-3 landcijns. |
| 21/12/1582: rente - Cornelis de Blancke bezet op dit huis een rente van 8-0-0 pen 16 t.v.v. de kinderen van Reijnier Verplancke |
| 22/04/1586: lijfrente - Cornelis de Blancke bezet op dit huis een lijfrente van 6-0-0 t.v.v. Aernout Houck en echtgenote Margiete Baetens |
| 28/03/1591: rente - Cornelis de Blancke en echtgenote bezetten een rente van 6-0-0 pen 16 t.v.v. de weduwe van Guido Strabant |
| 23/02/1616: lopende schuld - Gillis Maertens en Jan Crabbe, die ook hun echtgenoten vervangen, verbinden deze partij in een lopende schuld van 516-13-3 t.v.v. de erfgenamen van Cornelis de Blancke |
| 23/02/1616: verkoop - De erfgenamen van Cornelis de Blancke verkopen deze partij aan Gillis Maertins en Jan Crabbe met de lasten (12-7-7 landcijns, 0-8-8-8 en 6-0-0 pen 16 aan Ursule Strabant |
| 20/02/1617: verkoop - Jan Crabbe en echtgenote verkopen de helft van dit huis aan Gillis Maertins met de rentelast en 350-0-0 resterende lopende schuld. |
| 20/02/1617: lopende schuld - Gillis Maertins en echtgenote verbinden dit huis in een lopende schuld van 814-0-0 t.v.v. Jan Crabbe |
| 4/06/1622: verband voor wezen - Gillis Maertins en echtgenote verbinden deze huizinge met een achtergelegen woonhuis in 1500-0-0 t.v.v. zijn vijf minderjarige kinderen bij zijn eerste echtgenote, dit voor hun erfenis van moederskant |
| 2/03/1633: lijfrente - Gaspar Claeysman, gerechtigd door Anthone Desmartins en echtgenote, gerechtigd door renunciatie en transactie, bezetten op dit huis een lijfrente van 50-0-0 t.v.v. Frans en Cathelyne, kinderen van Gillis Maertens en Anna Faignaert. |
| 1/09/1677: wederzijdse schenking - Meester Justus de Meijere, gemachtigd door Gertrude Desmartins, en Jaecques Bouchier, gemachtigd door Catharine Desmartins (machtiging voor Francois Reverend en Pierre Ferry, notarissen te Parijs op 13-08-1677) onterfden hun constituanten wederzijds van hun erfdelen in dit huis en het achterliggende huis op uitdrukkelijke voorwaarde dat het vruchtgebruik toekomt aan de langstlevende van hen en dat die langstlevende ook het testament zou uitvoeren, ter waarde van 1/4 van de gegeven goederen. Deze wederzijdse schenking gebeurde voor de notarissen te Parijs |
| 17/12/1696: overdracht van eigendomsrecht als borgstelling - Isabelle Desmartins, weduwe van meester Justo de Meyere, en meester Anthone de Meyere, voor hemzelf en als voogd van de kinderen van Justo, hebben te Brugge een zaak lopen als verweerders tegen meester Alexander Taelboom en Louys Pattijn als voogden van de kinderen van Jacques Bouchier en Isabelle de Meyere. Na hun meerderjarigheid hebben meester Louijs Bouchier en zijn twee zussen dit als eisers overgenomen van hun voogden. Op 17-12-1696 is een uitspraak gedaan ten voordele van de eisers. De verweerders moeten de helft van 600-0-0 betalen of bezetten aan de intrest pen. 16 (te rekenen vanaf het overlijden van hun moeder) en verder vanaf het overlijden van hun vader (16-08-1686). De comparanten hadden beroep aangetekend. Ondertussen stelt d'Acquillo zich borg. Hij moet hier echter voor verzekerd worden. Weduwe De Meyere had een schuld van 353-0-0 wegens een lening van haar zoon. Om hem hiervoor te verzekeren en ook voor toekomstige schulden die uit haar zaken en de staat van goed zouden voortvloeien, stelt ze dit huis in handen van haar zoon. Ook d'Acquillo mag hierop zijn aanspraken laten gelden. |
| 12/03/1697: wederzijdse schenking - Gertrude en Catharine Desmartins schenken elkaar en aan de langstlevende de helft van een huis in het Hoornstraatje (voorheen Woudestraatje) met alle toebehoren en de verbeteringen die tot het overlijden van de eerste van hen beiden aan dit huis zullen gebeuren. Elk behoudt de helft van het vruchtgebruik |
| 26/03/1697: schenking als borgstelling - Isabelle Desmartins, weduwe en bezitter van het sterfhuis van meester Justus de Meijere, en haar zoon meester Anthone de Meijere, stellen het huis in handen van d'Acquillo die zich borg had gesteld voor hen in het proces (rond de staat van goed van haar overleden echtgenoot) te Brugge. Eertijds zal uitspraak in beroep gebeuren in de Raad van Vlaanderen. d'Acquillo mag - indien nodig - de aanspraken van de kinderen van Jacques Bouchier bezetten op dit huis. Hij mag ook het huis gebruiken als onderpand voor een lening tot schadeloosstelling van de kinderen. |
| 20/06/1697: rente - Isabelle Desmartins, weduwe van meester Justus de Meyere, bezet op dit huis "Den Grooten Gabbaert" een rente van 11-5-0 aan 4,5 % t.v.v. het Engels klooster in de Carmersstraat, ter acceptatie van meester Anthone Ignace Dammaryn. Het huis is bezwaard met een verband van 353-0-0 t.v.v. haar zoon. Deze laatste geeft toestemming de rente voorrang te geven op zijn vorderingen |
| 31/08/1734: rente en borgstelling - Meester Jan Baptiste Otto Bruijnsteen werd gemachtigd door Frans Desmartins over zichzelf en als vervanger van Louis Videau de Grandmon en echtgenote te Parijs, van Louis Charles Michault, heer van Gribouval, voor zichzelf en gemachtigd door zijn vader Louijs Michault, heer van Gribouval, als voogd van Marie Louijse en Jenne Geertrude Michault, zijn minderjarige kinderen bij Marie Anne Desmartins. Niettegenstaande de machtiging wordt hij geassisteerd door Frans Desmartins en Charles Louis Michault, ergenamen langs moederskant in het sterfhuis van Marie Jacqueline de Meijere. Zij bezetten op dit huis en JAN/0348 een lijfrente van 25-0-0 t.v.v. Marie Craeijnest, voor de helft van 50-0-0 die haar bij testament zijn nagelaten door Marie Jacqueline de Meijere. De andere helft blijft ten laste van de erfgenamen langs vaderskant. Indien dit onvoldoende zou zijn, stelt Bruijnsteen zich borg. Zijn medecomparanten verzekeren hem hiervoor |
| 5/03/1735: arrest - Pieter Fermaut liet arrest doen op dit huis in zoverre eigendom van Frans Martins en (blanco) Michault de Gribouval wegens een som van 156-0-0 die Desmartins en Michault hem schuldig waren over tafelkosten, logement en geleend geld in zijn huis genoten van 07-06-1734 tot en met eind januari 1735 (obligatie) en bijkomende kosten |
| 20/05/1735: inbeslagneming - Ferdinade de Jonckheere, koopman te Brugge, had koopwaren geleverd aan N. Desmartin, koopman te Grandviller in Picardië, ter waarde van 1731 guldens 1 stuiver. De wisselbrief, daterend van 07-02-1735, was op drie maanden uitbetaalbaar te Brugge ten huize van Anthone Framault. Deze wisselbrief werd geprotesteerd. De Raad van Vlaanderen laat dit huis en JAN/0348 in beslag nemen voor 1/4 in eigendom van Desmartin. |
| 2/03/1736: inbeslagneming - Naar aanleiding van het proces dat voor de Raad van Vlaanderen wordt gevoerd tussen Ferdinande de Jonckheere junior, koopman te Brugge, enerzijds en Frans Desmartin, koopman te Grandviller in Picardië, anderzijds, werd Desmartin veroordeeld de schulden te betalen aan de Jonckheere. Om dit te bekomen wordt 1/4 van dit huis en JAN/0348 in beslag genomen evenals alle delen die Frans Desmartin zal erven na het overlijden van juffrouw de Meijere, enige erfgename van advocaat meester Anthone de Meijer. |
| 27/03/1737: inbeslagneming - Meester Joan Baptiste Otto Bruijnsteen is administrateur van de goederen die toekwamen aan Louis de Grammond, via zijn echtgenote Anthonette Carpentier, dochter van Alezyn en Magdalena Desmartin, dochter van Anthone Desmartin, woonachtig te Parijs (1/2) en aan Frans Desmartins te Grandvillers in Picardië (1/4) en Charles Michault de Gribouval te Rederie bij Grandvilliers, en aan Marie Louise en Jenne Geertrude Michault, alle drie kinderen van Louis Charles bij Marie Anne Desmartins, wonende te Saint Ricquier in Picardië (elk 1/12), allen erfgenamen langs moederskant in het sterfhuis van wijlen Marie Jaecqueline de Meijer, dochter van Justo en Isabelle Desmartins, ongehuwd overleden op 7 juni 1733, en erfgenamen van Marie de Mel, ongehuwd overleden op 15 november 1735. Bruijnsteen stelde zich persoonlijk verantwoordelijk voor de regeling van de erfenissen en afhandeling van arresten maar vreest dat enkele buitenlandse erfgenamen het huis in het geheim zouden verkopen of belasten. Daarom verzoekt hij de Raad van Vlaanderen om inbeslagneming van het volledige huis |
| 22/03/1738: herhaling inbeslagneming - De Raad van Vlaanderen laat het huis en JAN/0348 opnieuw in beslag nemen op verzoek van meester Joan Baptiste Otto Bruijnsteen (zie hiervoor) |
| 16/03/1739: herhaling inbeslagneming - De Raad van Vlaanderen laat het huis opnieuw in beslag nemen op verzoek van meester Joan Baptiste Otto Bruijnsteen (zie hiervoor) |
| 23/02/1740: herhaling inbeslagneming - De Raad van Vlaanderen laat het huis opnieuw in beslag nemen (zie hiervoor) |
| 3/03/1741: herhaling inbeslagneming - Dit huis wordt andermaal in beslag genomen door de Raad van Vlaanderen op verzoek van meester Joan Otto Bruijnsteen. |
| 23/02/1742: herhaling inbeslagneming - De Raad van Vlaanderen laat het huis opnieuw in beslag nemen op verzoek van meester Jan Otto Bruijnsteen |
| 14/02/1743: herhaling inbeslagneming - Dit huis wordt opnieuw in beslag genomen door de Raad van Vlaanderen op verzoek van meester Jan Baptiste Otto Bruijnsteen |
| 15/02/1744: herhaling inbeslagneming - Het huis wordt nog eens in beslag genomen door de Raad van Vlaanderen op verzoek van meester Joan Baptiste Otto Bruijnsteen |
| 14/04/1745: verkoop - Meester Jan Baptiste Otto Bruijnsteen, voor zichzelf en gemachtigd door Louis Videau de Grandmont en echtgenote, door Frans Desmartins, Louis Michaut de Gribouval, Marie Louise en Joanne Geertrude Michaut de Gribouval en hun partners, verkoopt het huis aan Frans van Walleghem |
| 26/01/1759: verkoop - Procureur Albert de Ghelder, curator van Joos van Daele, verkoopt 1/8 van dit huis en JAN/0348 met toestemming van het college aan Frans van Daele en Therese van Daele, weduwe van Carel Meijers. Voorts transporteert hij hen de rente van 8-15-0 pen 20 bezet op JAK/0303 |
| 26/01/1759: rente - Frans van Dale en echtgenote (1/2) en Therese van Daele, weduwe van Carel Meijers (1/2) bezetten op 1/8 van dit huis, JAN/0348 en de rente op JAK/0303 een lijfrente van 27-0-0 t.v.v. Joannes van Daele, over het kapitaal van 300-0-0 |
| 3/04/1761: verkoop - Frans de Meijer, voor hemzelf en voogd van Carel en Anna de Meyer, kinderen van Carel de oude (naast medevoogd Dominicus van Dale) verkopen deze erfdelen in dit huis, JAN/0348 en de rente op JAK/0303 met toestemming van het college aan hun mede-eigenaar Francois van Daele. |
| 21/10/1762: verkoop - Pieter van Walleghem en familie verkopen de helft van dit huis en van JAN/0348 aan Theresia Constantia de Bels, weduwe van Frans van Walleghem, gerechtigd in de andere helft |
| 17/01/1777: verkoop - Jan Baptiste de Bels, erfgenaam en uitvoerder van het sterfhuis van Therese Constance de Bels, weduwe van Frans van Wallegem, en vertegenwoordiger van Walrandus (?) de la Housse, echtgenote en familie, verkoopt het huis aan Jan de Pape |
| 2/04/1782: rente - Joseph Rabaut bezet op dit huis een rente van 20-0-0 pen 25 t.v.v. Carel Rijelandt |
| 2/04/1782: verkoop - Joannes Anthone Piteau de Walincourt, zijn echtgenote Elisabeth Joanne Eleonore de Pape, en Eleonora de Pape, ongehuwd meerderjarig, verkopen het huis aan Joseph Rabaut |
| 1/09/1789: borgstelling - Pieter de Thieu, gemachtigd door Joseph Rabaut en echtgenote, verbindt het huis als borg voor de ontvangsten, handel en administratieve bediening en misbediening van Leffinge (hiertoe aangesteld door de burgemeester en schepenen van het Vrije) |